L’Europe pourrait-elle revivre un hiver digne de 1956 ? - Kan Europa opnieuw een winter zoals in 1956 meemaken? - Könnte Europa erneut einen Winter wie 1956 erleben? R. Crépet LCM
Même dans un climat qui se réchauffe, des hivers extrêmement froids restent possibles, bien qu'ils deviennent plus rares.
Les recherches récentes montrent que ces épisodes sont généralement liés à des circulations atmosphériques anormales, indépendantes de la tendance générale au réchauffement.
Si le changement climatique réduit leur fréquence et leur probabilité, il ne les élimine pas totalement. Des hivers aussi rigoureux que ceux de 1956 ou 1963 restent théoriquement possibles dans les modèles actuels.
Certaines régions, notamment l'Europe et surtout l'Amérique du Nord, demeurent exposées à des vagues de froid extrême. Résultat :
-
la fréquence de ces épisodes diminue,
-
mais leur intensité demeure pratiquement stationnaire dans les simulations climatiques.
Certaines modélisations vont même jusqu'à produire des hivers aussi froids – voire plus froids – que certains records historiques, même dans le climat actuel. Cela confirme que le réchauffement n'empêche pas ces extrêmes, même s'ils deviennent moins probables.
Le jour où un tel hiver surviendrait, l'impact serait majeur : nos sociétés ne sont pas préparées à un épisode de froid extrême d'ampleur historique, que ce soit sur le plan énergétique ou socio-économique.
Zelfs in een opwarmend klimaat blijven extreem koude winters mogelijk, al komen ze veel minder vaak voor.
Recent onderzoek toont aan dat zulke episodes meestal worden veroorzaakt door abnormale atmosferische circulatiepatronen, eerder dan door het gemiddelde klimaat zelf.
De opwarming vermindert hun frequentie en kans, maar sluit ze niet uit. Winters die vergelijkbaar zijn met 1956 of 1963 komen in de huidige klimaatmodellen nog steeds voor.
Bepaalde regio's — vooral Europa en Noord-Amerika — blijven gevoelig voor intense koudespectra. De conclusies zijn duidelijk:
-
deze extreme winters komen minder vaak voor,
-
maar hun intensiteit blijft vrijwel onveranderd in de simulaties.
Sommige modellen laten zelfs winters zien die even koud of nog kouder zijn dan historische records zoals 1963, zelfs binnen het huidige klimaat. Dat bevestigt dat opwarming deze extremen niet volledig uitschakelt.
Mocht zo'n winter opnieuw optreden, dan dreigen grote problemen: onze moderne samenleving is niet voorbereid op een extreme koudegolf van historische omvang, noch energetisch, noch sociaal-economisch.
Trotz der globalen Erwärmung bleiben extrem kalte Winter möglich, auch wenn sie deutlich seltener werden.
Aktuelle Studien zeigen, dass solche Ereignisse meist durch anormale atmosphärische Zirkulationsmuster ausgelöst werden – und nicht direkt durch das durchschnittliche Klima.
Die Erwärmung reduziert zwar ihre Häufigkeit und Eintrittswahrscheinlichkeit, doch sie schließt sie nicht aus. Strenge Winter wie 1956 oder 1963 können in heutigen Klimasimulationen weiterhin auftreten.
Einige Regionen – insbesondere Europa und vor allem Nordamerika – bleiben anfällig für extreme Kältewellen. Daraus ergibt sich:
-
die Häufigkeit dieser Ereignisse nimmt ab,
-
ihre Intensität bleibt jedoch nahezu unverändert.
In manchen Modellen erscheinen sogar Winter, die ebenso kalt oder noch kälter sind als historische Rekorde wie jener von 1963 – selbst unter heutigen Klimabedingungen. Das zeigt, dass die Erwärmung solche Extremereignisse nicht vollständig verhindert.
Sollte ein solcher Winter erneut eintreten, wären die Folgen erheblich: unsere Gesellschaft ist nicht ausreichend vorbereitet, weder energetisch noch sozioökonomisch, um eine extreme Kälteperiode historischen Ausmaßes zu bewältigen.
