Un complément d'infos? une adresse:
luc.trullemans@bmcb.info

GFS (NOAA) versus  ECMWF/ICON

14/12/2025

Analyse objective et nuancée des résultats du modèle GFS (NOAA)

(en particulier pour l'Europe occidentale et le Bénélux)

1. Positionnement général du modèle GFS

Le GFS est un modèle global opérationnel, gratuit et très largement utilisé. Il constitue une référence de base pour la prévision synoptique à moyenne échéance (3 à 10 jours), mais il présente des limites bien identifiées, surtout face à des modèles plus récents ou plus fins comme ECMWF ou ICON.

2. Points forts du GFS

  • Bonne cohérence synoptique :
    Le GFS décrit correctement les grandes structures atmosphériques (anticyclones, dépressions, flux dominants).

  • Réactivité :
    Il détecte souvent assez tôt les changements de régime de circulation (basculement de flux, ondulations du jet, décrochages polaires).

  • Vision globale :
    Utile pour suivre l'évolution à grande échelle (Atlantique Nord, Europe, Arctique).

  • Ensembles (GEFS) :
    Le système ensembliste permet d'évaluer l'incertitude et d'identifier des tendances robustes.

3. Limites connues du GFS

a) Résolution et phénomènes fins

  • Moins performant pour :

    • la nébulosité basse,

    • les brouillards,

    • les précipitations faibles ou stratiformes,

    • les effets orographiques (Ardenne, Alpes).

b) Instabilité run-to-run

  • Le GFS peut présenter :

    • des variations importantes d'un run à l'autre,

    • une surestimation des amplitudes thermiques à échéance moyenne.

c) Biais thermiques

  • Tendance récurrente à :

    • adoucir trop rapidement certaines masses d'air froides,

    • ou au contraire exagérer des refroidissements lointains.

4. Comparaison avec ECMWF

Critère GFS ECMWF
Synoptique large échelle Bon Excellent
Fiabilité 5–10 jours Moyenne à bonne Très élevée
Nébulosité / précipitations Moyenne Très bonne
Scénarios hivernaux Parfois excessif Plus réaliste
Stabilité des sorties Moyenne Élevée

➡️ Conclusion comparative :
Lorsque GFS et ECMWF convergent, la confiance dans le scénario est élevée.
En cas de divergence, ECMWF est statistiquement plus fiable, surtout en hiver sur l'Europe.

5. Comment interpréter les résultats de GFS ?

  • Ne jamais se baser sur un run isolé.

  • Privilégier :

    • la moyenne GEFS,

    • la cohérence inter-modèles (ECMWF, ICON, UKMO).

  • Utiliser GFS comme :

    • indicateur de tendance,

    • outil d'alerte précoce,
      mais pas comme verdict final.

6. En résumé

✔ Le GFS est un excellent outil de veille synoptique.
✖ Il est moins précis pour les détails locaux et les précipitations.
✔ Sa valeur augmente fortement lorsqu'il est confirmé par ECMWF et ICON.

➡️ Pour une prévision opérationnelle fiable en Belgique et en Europe occidentale :
GFS pour la tendance, ECMWF pour la décision.


Objectieve en genuanceerde analyse van de resultaten van het GFS-model (NOAA)
(in het bijzonder voor West-Europa en de Benelux)


1. Algemene positionering van het GFS-model

Het GFS is een operationeel mondiaal model, gratis beschikbaar en zeer breed gebruikt. Het vormt een basisreferentie voor synoptische verwachtingen op middellange termijn (3 tot 10 dagen), maar kent duidelijke beperkingen, vooral in vergelijking met modernere of fijnere modellen zoals ECMWF en ICON.

2. Sterke punten van GFS

  • Goede synoptische samenhang
    GFS beschrijft correct de grootschalige atmosferische structuren (hogedrukgebieden, lagedrukgebieden, dominante stromingen).

  • Vroege signalering
    Het model detecteert vaak relatief snel veranderingen in het circulatiepatroon (stromingsomslag, meanders van de straalstroom, polaire uitbraken).

  • Globale visie
    Zeer nuttig voor het volgen van grootschalige evoluties (Noord-Atlantische regio, Europa, Arctische gebieden).

  • Ensemble-uitvoer (GEFS)
    Laat toe de onzekerheid te beoordelen en robuuste trends te identificeren.

3. Bekende beperkingen van GFS

a) Resolutie en kleinschalige fenomenen

  • Minder betrouwbaar voor:

    • lage bewolking,

    • mist,

    • zwakke of stratiforme neerslag,

    • orografische effecten (Ardennen, Alpen).

b) Run-tot-run-instabiliteit

  • Het model kan:

    • sterke verschillen vertonen tussen opeenvolgende runs,

    • thermische extremen op middellange termijn overschatten.

c) Temperatuurbias

  • Terugkerende neiging om:

    • koude luchtmassa's te snel te verzachten,

    • of op langere termijn afkoelingen te overdrijven.

4. Vergelijking met ECMWF

Kenmerk GFS ECMWF
Grootschalige synoptiek Goed Uitstekend
Betrouwbaarheid 5–10 dagen Gemiddeld tot goed Zeer hoog
Bewolking / neerslag Gemiddeld Zeer goed
Winterscenario's Soms overdreven Realistischer
Stabiliteit van uitvoer Gemiddeld Hoog

➡️ Conclusie
Wanneer GFS en ECMWF convergeren, is het vertrouwen in het scenario groot.
Bij afwijkingen blijkt ECMWF statistisch betrouwbaarder, vooral in de winter voor Europa.

5. Hoe de GFS-resultaten interpreteren?

  • Nooit steunen op één enkele run.

  • Voorrang geven aan:

    • het GEFS-ensemblegemiddelde,

    • intermodelvergelijkingen (ECMWF, ICON, UKMO).

  • GFS gebruiken als:

    • trendindicator,

    • vroegtijdig waarschuwingsinstrument,
      maar niet als definitieve voorspelling.

6. Samenvatting

✔ GFS is een uitstekend synoptisch waakmodel.
✖ Minder nauwkeurig voor lokale details en neerslag.
✔ Sterk wanneer bevestigd door ECMWF en ICON.

➡️ Voor betrouwbare operationele voorspellingen in België en West-Europa:
GFS voor de trend, ECMWF voor de beslissing.


Share